Onderstaand artikel beantwoordt de meest gestelde vragen over het inzetten van een bedrijfsrechercheur, te weten:
- Wanneer is het geoorloofd om de bedrijfsrecherche in te schakelen?
- Mogen de resultaten van het onderzoek van de bedrijfsrecherche worden gebruikt bij de ontslagprocedure?
- Welke gevolgen zijn er verbonden aan het ongeoorloofd inzetten van de bedrijfsrecherche?
Wanneer is het geoorloofd om de bedrijfsrecherche in te schakelen?
Het is essentieel dat organisaties zorgvuldig en proportioneel handelen bij het inschakelen van een bedrijfsrechercheur. Een werkgever mag de bedrijfsrecherche inschakelen als er objectieve redenen zijn om aan te nemen dat een werknemer zwaarwegende overtredingen heeft begaan (o.a. diefstal, fraude of een vertrouwensbreuk). Dit moet gebaseerd zijn op zeer ernstige verdenkingen. Als deze verdenkingen op een minder ingrijpende manier kunnen worden aangetoond, moet de werkgever daarvoor kiezen.
Om discussies over de inzet van een bedrijfsrecherche te voorkomen, is het verstandig om in een protocol of handboek vast te leggen wanneer en hoe je als organisatie overgaat tot de inzet van een bedrijfsrecherche. Dit zorgt voor transparantie en duidelijkheid binnen de organisatie. De adviseurs van HMP kunnen je hierbij helpen.
Mogen de resultaten van het onderzoek van de bedrijfsrecherche worden gebruikt bij een ontslagprocedure?
Ja, dat mag. Het is verstandig voor een werkgever om juridische expertise in te schakelen voordat er tot actie wordt overgegaan. Daarnaast moet de werknemer voordat er over wordt gegaan op ontslag de mogelijkheid krijgen om te reageren op de bevindingen.
Indien tijdens de rechtszaak wordt beslist dat de resultaten van het onderzoek onrechtmatig verkregen zijn (bijvoorbeeld door schending van de privacy), dan worden de resultaten van het onderzoek vaak wel meegewogen in de procedure in het belang van de waarheidsvinding.
Welke gevolgen zijn er verbonden aan het ongeoorloofd inzetten van de bedrijfsrecherche?
Als de resultaten van het onderzoek door de bedrijfsrecherche leiden tot een ontslagprocedure en de bedrijfsrecherche ongeoorloofd is ingezet kan dit verschillende consequenties hebben. Zo kan het ontslag worden vernietigd, de werknemer blijft in dienst of er wordt naast de transitievergoeding ook een billijke vergoeding toegekend. Bijvoorbeeld in onderstaande zaak:
Een voorbeeld van het te snel inzetten van bedrijfsrecherche komt uit een zaak behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 17 januari 2017 (ECLI verkort: 434). In deze zaak ontving een werkgever een anonieme tip dat een langdurig arbeidsongeschikte werknemer fysiek werk verrichtte voor een botenverhuurbedrijf dat hij samen met zijn echtgenote exploiteerde.
Uit het onderzoek van de bedrijfsrecherche bleek dat de werknemer inderdaad diverse fysieke inspanningen verrichtte voor zijn bedrijf. De werkgever verzocht daarop de kantonrechter om het arbeidscontract van de werknemer te ontbinden. Dit verzoek werd echter afgewezen. De rechter oordeelde dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld door zonder een concreet vermoeden direct een ingrijpend middel zoals bedrijfsrecherche in te zetten. De rechter vond dat de werkgever eerst zelf onderzoek had moeten doen door de werknemer uit te nodigen voor een gesprek en eventueel contact op te nemen met de bedrijfsarts. De werknemer ontving daarom naast de transitievergoeding van ruim € 34.000 ook een billijke vergoeding van € 55.000.
Tot slot kan het onterecht inzetten van de bedrijfsrecherche leiden tot interne onrust, verminderde productiviteit en een negatieve werksfeer. Het is dan ook verstandig om alvast van tevoren na te denken of het inzetten van bedrijfsrecherche past bij de organisatie, zodat er al in een vroeg stadium beleid kan worden opgesteld over de eventuele toepassing daarvan. Op deze manier kan, zoals hierboven al is aangegeven, discussie over de inzet worden voorkomen.
Mochten er vragen zijn of ondersteuning nodig zijn naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact met ons op voor meer informatie.
HMP | Realising Change… Bewezen expertise voor het daadwerkelijk oplossen van vraagstukken op het gebied van: